De angst van Henk Krol is niet ongegrond
21.02.2019 - 16:12 — hugo.vanderweddenIn de jaren zeventig van de vorige eeuw stond het thema overbevolking hoog op de agenda in Nederland. ‘Dit land is vol, ten dele overvol’, zei koningin Juliana in haar memorabele troonrede van ’79. Ze verwoorde daarmee een gedachte die breed leefde in de samenleving. Volgens de Amerikaanse historicus James Kennedy was er zelfs geen land ter wereld dat zich met zoveel geestdrift stortte op dit mondiale probleem. De bevolkingsgroei, natuurlijk, die moest worden afgeremd. Maar er was ook nog zoiets als “het bejaardenvraagstuk”. Het groeiend aantal ouderen hing toentertijd als een donkere wolk boven de toekomst van onze samenleving. Stel dat er überhaupt genoeg jongeren zijn om later voor hen te zorgen, hoe houden we het in vredesnaam betaalbaar?
In hetzelfde tijdsgewricht kwam het euthanasiedebat in een stroomversnelling en het bejaardenvraagstuk raakte daarin verstrengeld. Uiteraard diende euthanasie vrijwillig te geschieden, maar in de argumentatie van menig denker speelde sociaaleconomische motieven een relevante bijrol. Prof. Dr. J.M. van den Berg, auteur van het legendarische Medische macht en medische ethiek, zei bijvoorbeeld dat ‘het kan getuigen van menslievendheid wanneer in een tijd van rampzalige bevolkingsgroei ongewenst menselijk leven niet meer wordt beschermd.’
De Stichting Vrijwillige Euthanasie schreef in 1975 enigszins verontrust dat Nederlanders meer en meer belangstelling tonen voor het toepassen van euthanasie op mensen die door hun grote aantal een te zware belasting op de maatschappij zouden vormen. Het oog van de samenleving viel vooral op ‘geestelijk gestoorde bejaarden’. Een NIPO-enquête uit 1976 bracht aan het licht dat dertien procent van de Nederlanders voorstander was van onvrijwillige euthanasie op ouderen met dementie.
Ik moest denken aan deze vrijwel vergeten episode uit de Nederlandse geschiedenis door de heftige reacties op het voorstel van GroenLinks Kamerlid Corinne Ellemeet. Ze ziet graag dat mensen ouder dan zeventig gescreend worden door een geriater voor ze een dure en belastende ingreep ondergaan. Nu al wordt zeventig procent van de ziekenhuisbedden bezet gehouden door mensen ouder zeventig, aldus het Kamerlid, en de vergrijzing is nog lang niet op haar hoogtepunt. Henk Krol van ouderenpartij 50PLUS reageerde geschokt op het voorstel en sprak over de ‘definitieve oplossing van het ouderenprobleem door GroenLinks’. Twitter ontplofte. Geenstijl schreef enigszins gekscherend dat Ellemeet de moord op ouderen probeert te faciliteren. Jan Slagter reageerde nog het meest genuanceerd door te stellen dat ouderen druk zullen ervaren om af te zien van verdere behandeling.
Ellemeet zegt de ophef niet te begrijpen. Het is allemaal uit zijn verband gerukt volgens het Kamerlid. Ze zal het ongetwijfeld goed bedoelen, maar wat meer begrip voor de angst van Henk Krol was op zijn plaats geweest. James Kennedy schrijft in Een weloverwogen dood dat sociaaleconomische motieven in de jaren tachtig verdwenen uit het euthanasiedebat. Dergelijke argumenten raakten volgens de historicus getaboeïseerd, maar dat betekent niet dat het negatieve sentiment jegens ouderen verdwenen is. In tegendeel. Onze samenleving staat nog altijd vrij negatief ten opzichte van ouderen en de ouderdom. Iedereen doet daarom hard zijn best zo jong mogelijk over te komen. De botox en anti aging crèmes zijn nauwelijks aan te slepen. Vooral vrouwen worden al snel als (te) oud aangemerkt, zoals Sunny Bergman liet zien in de documentaire Beperkt houdbaar. Maar ook mannen ontspringen de dans niet. Werkgevers zien mensen ouder dan vijftig als een ernstig bedrijfsrisico, en daarna kan het snel gaan met de daling op de maatschappelijke ladder. Vooral mensen die voldoen aan het clichébeeld van de ouderdom – traag, vergeetachtig, afhankelijk – zoals mensen met (beginnende) dementie, verliezen razendsnel aan status en aanzien. Liever vereren we als samenleving de jeugd. Zij hebben de toekomst. Het enthousiasme over de klimaatspijbelaars kan daar niet geheel los van worden gezien.
Het is een gevaarlijke cocktail. Enerzijds koesteren we als samenleving een negatief sentiment jegens ouderen en de ouderdom, anderzijds zitten we weldegelijk met een ernstig probleem opgezadeld. De zorg voor ouderen is door personeelstekorten en overbelaste mantelzorgers nu al nauwelijks nog te organiseren, maar over tien jaar is het aantal mensen ouder dan vijfenzeventig met zestig procent gestegen. De vragen die in de jaren zeventig al werden gesteld zijn alleen maar urgenter geworden: Stel dat er überhaupt genoeg jongeren zijn om later voor de ouderen te zorgen, hoe houden we het in vredesnaam betaalbaar? Een complicerende factor is dat ouderenzorg weinig populair is, niet onder artsen, niet onder verpleegkundigen. En ook dat hangt samen met het aanzien. Wie voor afhankelijke ouderen zorgt raakt enigszins besmet met hun maatschappelijke status. Het salaris ligt dan ook lager dan bij andere, meer heroïsche specialismen.
Corinne Ellemeet begeeft zich dus in een uiterst wankele porseleinkast met haar voorstel. De sentimenten die in de jaren zeventig nog werden uitgesproken zijn verworden tot een taboe, maar de angst van Krol cum suis dat ze niet verdwenen zijn, daar valt best iets voor te zeggen.